De geschiedenis van de botter AM1

Samenvatting van het register van al het varend erfgoed

Botter

Een botter is van oorsprong een zeilend vissersschip dat voer op de voormalige Zuiderzee. Kenmerkend voor een botter is de fok, die tot ver voorbij de mast reikt. Noodzakelijk om de visnetten te slepen, maar moeilijk hanteerbaar bij het overstag gaan. Wieringer aken hadden juist een smalle fok, om te kunnen laveren in de geulen van de Waddenzee. Je kunt de botter beschouwen als een zeilend vissersschip, ontwikkeld in de loop van honderden jaren. Beter kan het niet, voor dit doel. Het scheepstype is uitontwikkeld. 

Hoe dat ging vroeger, vissen met zo’n botter op het IJsselmeer, is te zien op dit historische filmpje

Schepen werden op traditionele wijze, vaak in krappe donkere loodsen, vrijwel geheel uit eikenhout gebouwd. Alles gebeurde met de hand en met behulp van mallen. Kort na 1900 hield men op met bouwen van deze schepen; het zag er steeds meer naar uit dat er een dijk zou komen om de Zuiderzee af te sluiten. De vissers hadden weinig zin om nog te investeren. In 1918 werd het besluit genomen om de Zuiderzee af te sluiten en gedeeltelijk droog te leggen. In 1932 was de Afsluitdijk een feit. Sommigen visten door tot ongeveer 1965.
Er zijn nog zo’n 75 botters varende. De meesten zijn ondergebracht in diverse stichtingen. De AM1 is een van die botters en eigendom van de Stichting Almeerse Botter AM1. Met steun van sponsors en betalende gasten wordt het schip door de stichting onderhouden en gevaren.

Ontstaansgeschiedenis Almeerse botter

Er waren twee hellingen in Huizen, Joost Kok, de bekendste, aan de westkant van de oude havenkom en Schaap. Daar werd in 1890 de HZ40 gebouwd voor visser Jacob Koeman, de prijs lag rond de 2500 gulden. Hij viste vooral op haring en ansjovis. Maar omdat het een snelle botter bleek, werd de HZ40 ook koopschuit. De vis werd bij andere vissers opgekocht en snel naar de afslag gezeild.

De Huizer vloot werd kleiner. Door overbevissing werd de vangst minder. In 1919, na de Eerste Wereldoorlog, liep de afzet naar het ingestorte Duitsland terug. Door de aankondiging van de Zuiderzeewet (1918) verdween alle perspectief en het werd moeilijk nog een jonge knecht aan boord te krijgen. De Huizer haven verzandde en door de Afsluitdijk bleven haring en ansjovis weg. Het was gebeurd, slechts een klein aantal botters bleef doorvissen, ook na het dichten van de afsluitdijk in 1932.

HZ40 wordt BU99

De HZ40 werd verkocht aan Hendrik Heinen, Spakenburg. Het nummer werd nu de BU99. In die tijd hoorde het nummer bij de schipper, niet bij het schip. Hendrik Heinen was de zoveelste generatie vissers, altijd met een BU99, traceerbaar tot begin 18e eeuw. Hij viste op paling en snoekbaars tot in de jaren vijftig Zuid-Flevoland werd ingepolderd. We hebben in 2018 met de familie van opa Heinen gevaren. Veel documentatie gekregen, en het vullen van gaten in onze geschiedenis. Ook in 2018 door een Duitse eigenaar op, Horst Kuhlemann. Die kon ons nog meer vertellen. In november 2018 komt Horst naar Almere. Door deze contacten kon de geschiedenis van de AM1 vrijwel compleet gemaakt worden, opgeschreven op de website SSRP, zoek AM1.

BU99 wordt AM1

In 2002 wordt door de gemeente Almere de BU99 aangekocht en omgedoopt tot de AM1.

Restauratie in 2010 

Het volledige verhaal inclusief de restauratie is te vinden in het Stamboek Varend Erfgoed, aangevuld met nadere navraag over de aanschaf. Het verhaal over de aanschaf ‘Wethouder wilde niet, gemeenteraad wel’ is apocrief. In werkelijkheid wilde de wethouder het graag en heeft het geregeld. De gemeenteraad is er buiten gelaten.

Prinsenwerk

Elk Zuiderzeevisserijschip heeft een versiering die uit driehoeken is opgebouwd. Het geometrische motief komt in de middeleeuwen al voor. Op schilderijen en modellen uit deze tijd is te zien dat de kleur toen rood-geel-zwart was. Het is mogelijk dat de Geuzen dit wijzigden in de kleuren ‘van de Prins’ en dat hier de naam ‘Prinsenwerk’ vandaan komt.